Zilveren vaas voor prinses Beatrix

Een geschenk - vervaardigd in Zeist - van de Raad van State in 1956

R.P.M. Rhoen

Prinses Beatrix werd op 31 januari 1956 18 jaar. De Grondwet bepaalde sinds 1922: ‘De Koning is meerderjarig als zijn achttiende jaar vervuld is. Hetzelfde geldt voor den Prins van Oranje en van de dochter des Konings, die de vermoedelijke erfgenaam is van de Kroon, ingeval deze Regent worden.’

Als troonopvolgster had prinses Beatrix geen bijzondere titulatuur. Men noemde haar wel kroonprinses, maar de grondwet sprak over: ‘de dochter des Konings, die de vermoedelijke erfgenaam is van de Kroon’. De titel Prinses van Oranje is pas in 2002 ingevoerd.

Prinses Beatrix (gekleed in een koningblauw deux-pieces met een fluwelen kapje en zwarte accessoires) en haar vader, prins Bernard (gekleed in het uniform van vice-admiraal van de Koninklijke Marine), op weg naar het gebouw van de Raad van State op het Binnenhof, 7 februari 1956. Rechts: Koningin Juliana en prinses Beatrix bij het verlaten van het gebouw. Verzameling prentbriefkaarten Nederlands Vorstenhuis (1900-1970), Koninklijke Bibliotheek


Voor andere Nederlanders gold tot 1988 de leeftijd van 21 jaar dat zij meerderjarig werden. Van rechtswege had zij na het bereiken van deze leeftijd zitting in de Raad van State. Koningin Juliana was voorzitter van dit hoge college en ook prins Bernhard had zitting in de Raad van State. Het voorzitterschap was sinds 1848 een ceremoniële taak.

De wet van 21 december 1861, staatsblad 129, regelde de samenstelling en de bevoegdheid van de Raad van State. Daarin was bepaald dat de Raad, buiten de koning, bestond uit een vicepresident en veertien leden en er konden staatsraden in buitengewone dienst worden benoemd.
In 1956 was jhr. mr. F. Beelaerts van Blokland (84 jaar), vicepresident.  

Leden van de Raad van State - in de omgangstaal staatsraden genoemd - waren:  

  1. F.C. baron van Aerssen Beijeren van Voshol (73 jaar), lid
  2. Mr. J.R.M. van Angeren (62 jaar)
  3. Mr. P.W.J.H. Cort van der Linden (63 jaar)
  4. Mr. dr. L.N. Deckers (73 jaar)
  5. J.Th. Furstner (69 jaar)
  6. Mr. dr. A.M. Joekes (71 jaar)
  7. Dr. W.J. Meyer Ranneft (72 jaar)
  8. Prof. mr. G.A. van Poelje (72 jaar)
  9. M.A. Reinalda (68 jaar)
  10. Dr. A.A.L. Rutgers (72 jaar)
  11. Mr. J.R.H. van Schaik (74 jaar)
  12. Mr. W.F. Schokking (56 jaar)
  13. Mr. J.H. Scholten (72 jaar)
  14. H.F.M. baron van Voorst tot Voorst (71 jaar)

Staatsraden in buitengewonde dienst waren:

  1. Prof. mr. R.P. Cleveringa (62 jaar)
  2. Mr. R.J.H. Patijn (92 jaar)


Mr. P.C. Boele van Hensbroek (65 jaar) was secretaris van Staat.  

Op 7 februari dat jaar nam prinses Beatrix in een buitengewone vergadering van de Raad van State, die voorgezeten werd door koningin Juliana, zitting in de Raad. Het gebouw van dit hoge college was gevestigd op het Binnenhof. In haar rede tot dit hooggeleerde gezelschap dat louter uit mannen bestond, zei de prinses: ‘Nog zeer lange tijd, leden van de Raad van State, zal ik mij beschouwen als uw leerling. Ik zal mij bewust van mijn verantwoordelijkheid trachten een goede leerling te zijn.’

Prinses Beatrix was nog schoolleerling. Zij zat op het gymnasium alpha van de dependance - incrementum genoemd en speciaal voor haar opgezet - van het Baarns Lyceum en slaagde in juni voor haar eindexamen.

Als welkomstgeschenk boden de vicepresident, de leden, de staatsraden in buitengewone dienst en de secretaris haar een zilveren vaas aan. De vaas met oranjekleurige bloemen (Euphorbia’s ofwel wolfsmelk) stond voor haar op tafel.

De Nieuwe Zeister Courant deed hiervan op 8 februari trots melding. Boven het krantenartikel stond: ‘Zilveren vaas voor prinses Beatrix. Vervaardigd in Zeister bedrijf.’ Verder schreef de krant: ‘Gistermiddag deed H.K.H. Prinses Beatrix haar intrede in de Raad van State, bij welke gelegenheid haar door de vice-voorzitter van de Raad, jhr. mr. F. Beelaerts van Blokland, namens de leden een zilveren vaas als herinnering aan deze gewichtige dag werd aangeboden.’

Deze vaas werd vervaardigd bij de n.v. Kon. Ned. fabriek van gouden en zilveren werken Gerritsen & Van Kempen alhier. De vaas is aan de voorzijde gegraveerd met het officiële nederlandse wapen, verder versierd met lijnen en het embleem met het wapen van H.K.H., t.w. de hoorn uit het wapen van Oranje en de roos uit het wapen van Lippe Biesterfeld. De vaas is ontworpen door de ontwerper van de fabriek, de heer G. Beran alhier, en werd gesmeed door de heer J. Duyndam (67 jaar), gegraveerd door de heer G.H.E. van Peppel. Op de voet is gegraveerd: “Raad van State, 7 februari 1956”. Bij de radio-uitzending. Die gistermiddag van de plechtigheid gegeven werd, werd de naam van de heer Duyndam ook genoemd als de vervaardiger deze vaas. Het was voor de fabriek uiteraard een eervolle opdracht dit aandenken te mogen vervaardigen.’

Catalogusbeschrijving Koninklijke Zilverkamer, Den Haag

ZK-1946  |  Een Nederlands zilveren beker, uitvoerder Gerritsen & Van Kempen N.V., Zeist 1956, een zilveren beker in de vorm van een avondmaalsbeker, gegraveerd met het Rijkswapen en op de onderzijde gegraveerd: ‘RAAD VAN STATE  |  7 FEBRUARI 1956’.

De zilveren beker staat op een vlakke bodemplaat deze wordt omrand door een kabelband die op de bodemplaat is gesoldeerd, aan de bovenzijde van de cuppa een iets uitstaande lip. Het corpus van de conische beker is gegraveerd met ruitpatronen, tevens zijn er emblemen uit het wapen van H.K.H. Prinses Beatrix gegraveerd. Centraal is er in een grote ruit het Rijkswapen gegraveerd. De binnenzijde van de beker is verguld. Gestempeld op de onderzijde van de bodemplaat met het teken van de uitvoerder GvK in een gecontourneerd schild voor Gerritsen & van Kempen N.V., zie ‘Ned. Verantwoordelijkheid tekens’ M 64626, gevestigd te Zeist, een Minervakop met de letter B erin voor waarborgkantoor Utrecht, 2de gehalte zilver 835/000 en jaarletter W voor 1956.

Afmeting: hoogte ca 15,1 cm, Ø bovenzijde lip ca 8,1 cm, Ø onderzijde voet ca 6,0 cm, ca 400 gram. Zie catalogus Utrecht 1956 ‘Koninklijk bezit’ no. 544.

Herkomst: Aangeboden door de Raad van State aan H.K.H. Prinses Beatrix ter gelegenheid van de 18e verjaardag van de Prinses en van Haar installatie als lid  van de Raad van State 1956.