100% zuiver zilveren cassettes van Sola

‘Zacht glanzend zilver, al eeuwen lang een kenmerk van rijkdom en goede smaak’

R.P.M. Rhoen

Trouw, 15 september 1978.

Sinds april 2020 is Stichting De Zilver-Kamer in het bezit van een zuiver zilveren bestek bestaande uit zes tafelmessen, zes tafelvorken, zes tafellepels en zes dessertmessen, zes dessertvorken, zes dessertlepels, een sauslepel, een groentelepel, een aardappellepel en een soeplepel van het klassieke model Puntfilet.


Het bestek werd in 1980 door een jonkheer voor zijn twaalfjarige jonge dochter als belegging gekocht. In dat jaar besteeg koningin Beatrix de troon en als herinnering aan het kroningsjaar was de jaarletter van een koningskroon voorzien. Het waarmerken met een koningskroon is uniek. Ter herinnering aan de Bevrijding werden de jaarletters van 1 november 1945 tot 31 december 1946 gekroond en de jaarletters van 1 juli tot 31 december 1948 ter gelegenheid van het vijftigjarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina en de aanvaarding van het koningschap door koningin Juliana in dat jaar. Hetgeen dit bestek nog aantrekkelijker maakte als beleggingsobject.

Het bestek werd geleverd door N.V. Nederlandsche Metaalwarenfabriek M.J. Gerritsen (Sola) onder de naam Gerritsen zilversmeden sinds 1863.

De internationale juwelierswereld staat paf

In het jaarverslag van N.V. Nederlandsche Metaalwarenfabriek M.J. Gerritsen (Sola) over 1978 staat dat het produceren van fijnzilveren bestekken een eigen vinding was, waarop octrooi was aangevraagd. Dit wekt de indruk dat deze vinding tijdens het directeurschap van Albertus (Bert) Gerritsen (1921-1999), directeur 1948-1983, in Zeist werd gedaan. Na een jaar proefnemingen was het de edelsmeden van Sola in 1978 gelukt om puur zilveren bestek te maken. TNO-testen bevestigden dat het de vereiste hardheid bezat, aldus een bericht in Trouw van 15 september 1978. Directeur S.A.C. Begeer van Van Kempen & Begeer heeft dit product schijnbaar ook uitgebreid laten testen.

In een brief van 25 februari 2004 van Berts broer Frans Jan (Frans) Gerritsen (1917-2015), directeur van Sola Zwitserland en commissaris bij de N.V. Nederlandsche Metaalwarenfabriek M.J. Gerritsen, aan mw. Annelies Krekel-Aalberse schrijft deze dat hij het procedé om zilver zonder bijvoeging van andere metalen te harden had ontwikkeld.

Fijnzilver of zuiver zilver betekent dat het zilver niet gemengd is met ander metaal. Het gehalte hiervan wordt aangegeven als 999/1000. Zilver is een zeer zacht metaal, waardoor het als zodanig niet geschikt is voor de vervaardiging van bestek en andere producten. Om die reden wordt het gelegeerd met onedele metalen, zodat het grotere vastheid en hardheid verkrijgt. Zilver kan met talrijke andere metalen worden gelegeerd, maar meestal met koper. De Waarborgwet 1986 bepaalt de gehalten voor zilveren werken op 925/1000, 835/1000 en 800/1000 en worden aangeduid als eerste, tweede en derde gehalte zilver (bevatten respectievelijk 7,5%, 16,5% en 20% koper).

Een Rijkskeuringsgehalte van 999/1000 bestaat niet, omdat het voor 1978 nooit gelukt was zilveren werken van ongelegeerd zilver te maken.

Uit de verkoopfolder. De keurmerken op het zuiver zilveren Sola bestek. Normaliter blijft het aantal keurmerken beperkt tot vier. Het keurmerk van zuiver zilver (999/1000) is nu toegevoegd. Het middelste keurmerk staat voor eerste gehalte (925/1000).

In een interview met journalist Jan Hein de Groot in Het Vrije Volk van 8 september 1979 zegt Bert Gerritsen senior hierover: ‘Gezegd moet worden dat het vervaardigen van zuiver gouden en zilveren bestek, dat net zo hard is als het beroemde roestvrijstalen bestek van Sola, een staaltje vakmanschap is, dat de internationale juwelierswereld paf heeft doen staan. Tot nu toe is het niemand gelukt zilveren of gouden bestekken te maken, waarin geen onedel metaal verwerkt was om de nodige hardheid te verkrijgen. “Wij verkrijgen die hardheid niet door iets aan het metaal toe te voegen, maar uitsluitend door de wijze waarop het bestek wordt gemaakt. We hebben er internationaal octrooi op aangevraagd. Hoewel je het nooit zeker kunt weten, denk ik wel dat het ons wordt verleend.” Meer wordt er over het geheim van de smid niet gezegd.

In het Nederlands octrooiregister wordt hiervan geen melding gemaakt. Hierin wordt alleen genoemd het octrooi voor een polijstinrichting voor tafelcouverts voor de ‘Naamlooze Vennootschap Nederlandsche Metaalwarenfabriek M.J. Gerritsen te Zeist’ van 16 september 1931. Het is altijd bij opmerkingen over octrooiaanvragen gebleven.  

In oktober 1978 bracht Sola het zuiver zilveren bestek - dat in de modellen Puntfilet en Stijl Haagsch Lofje werd geproduceerd - op de markt. De verwachting was om nog voor het eind van het jaar vijfhonderd cassettes af te leveren. In de jaren erna werden de modellen Chippendale (1979), Hollands Glad (1981) en Perle Classique (1982) toegevoegd.

De verkoop wilde men in eerste instantie via de detailhandel laten verlopen, maar deze vond het bestek te duur. Daarom organiseerde Sola de verkoop rechtstreeks aan de particulier.  Achteraf gezien had Sola daar geluk mee. De geldomzet die op jaarbasis ten opzichte van 1977 met ruim vijftien procent omhoog ging, steeg gedurende de laatste vijf maanden van 1978 met ongeveer dertig procent.

In 1979 sleepte Sola een miljoenenorder binnen voor de levering van 24-karaats gouden bestek en servies voor de export. De opdracht werd geplaatst door de juweliersfirma Ofir Export te Amsterdam.

Het was Sola gelukt om ook 24-karaats goud voldoende te harden. Op deze vinding werd eveneens octrooi aangevraagd. Ook hier geldt dat geen aanvraag werd ingediend. De samenwerking met Ofir Export werd in 1981 met een ruzie beëndigd.

Reclamecampagnes

In september 1978 begon Sola reclame te maken voor het nieuwe zuiver zilveren bestek. Vijftien jaar lang werd in de landelijke pers geadverteerd met dit product. De eerste drie jaren werd het meest geadverteerd, waarna de frequentie afnam.

Eerst verschenen er twee proefadvertenties in damesbladen en in het Nederlands Dagblad van 2 september 1978. Medio september begon een landelijke advertentiecampagne. De proefadvertentie had iets vrouwelijks: een couvert gedecoreerd met rozen. De ’echte’ advertentie toont een middeleeuws kasteel: een stoer bouwwerk dat de tijd doorstaat.

De reclame ‘Zacht glanzend zilver, al eeuwen lang een kenmerk van rijkdom en goede smaak.’ Liep van september 1978 tot februari 1979. Deze advertentie stond in de volgende kranten:

  1. Algemeen Dagblad 16 september 1978 | 20 september 1978 | 27 januari 1979
  2. De Telegraaf 16 september 1978 | 7 oktober 1978 | 27 januari 1979 | 3 februari 1979
  3. De Volkskrant 7 oktober 1978 | 27 januari 1979
  4. Het Parool 16 september 1978
  5. Nieuwsblad van het Noorden 16 september 1978 | 9 oktober 1978 | 27 januari 1979
  6. NRC Handelsblad 16 september 1978 | 7 oktober 1978 | 27 januari 1979
  7. Provinciale Zeeuwse Courant 9 oktober 1978
  8. Trouw 16 september 1978 | 20 september 1978 | 14 oktober 1978 | 27 januari 1979

In maart 1979 startte de reclamecampagne onder de slogan ‘Onze 100% zuiver zilveren couverts worden steeds waardevoller!’ Behalve zilver werd nu ook bestek in 24-karaats fijngoud aangeboden.
Hiermee werd geadverteerd in:

  1. Algemeen Dagblad 3 maart 1979 | 12 mei 1979
  2. De Telegraaf 3 maart 1979 | 12 mei 1979
  3. De Volkskrant 3 maart 1979 | 12 mei 1979
  4. Limburgsch Dagblad 22 mei 1979
  5. NRC Handelsblad 3 maart 1979 | 12 mei 1979 | 19 mei 1979
  6. Trouw 22 mei 1979
  7. De Stem 22 mei 1979

De volgende reclamecampagne luidde: ‘Honderd procent zuiver zilver. Kenmerk van rijkdom en goede smaak’. Geadverteerd werd in:

  1. Algemeen Dagblad 1 september 1979
  2. De Stem 1 september 1979
  3. De Volkskrant 1 september 1979
  4. Limburgsch Dagblad 1 september 1979
  5. Nieuwsblad van het Noorden 1 september 1979
  6. NRC Handelsblad 1 september 1979
  7. Provinciale Zeeuwse Courant 8 september 1979
  8. Trouw 1 september 1979

Deze campagnes kregen een vervolg op 10 november 1979, 8 december 1979, 5 april 1980, 1 mei 1980, 7 juni 1980, 6 september 1980, 4 oktober 1980, 8 november 1980 en 6 december 1980. De advertenties stonden in het Algemeen Dagblad, De Telegraaf, De Volkskrant, Het Parool, Limburgsch Dagblad, Nieuwsblad van het Noorden, nrc Handelsblad en Trouw. Waarbij in 1980 benadrukt werd dat het bestek gewaarmerkt was met de koningskroon.

Het geïnteresseerde publiek kon desgewenst uitgebreide documentatie opvragen. In de documentatiecollectie van Stichting De Zilver-Kamer zit documentatiemateriaal uit 1979 en 1980.

Er bestond een betalingsregeling waarbij betaald kon worden in termijnen van 6, 12 of 24-maanden of ineens. De zendingen vonden plaats in een tijdsperiode van 24 maanden.

Stichting Reclame Code: klacht - beroep - appèl

Een van de leden van de Vereniging Edelmetaalindustrie van de Federatie Goud en Zilver diende in 1978 bij de Stichting Reclame Code (src) een klacht in tegen Sola. De klacht hield onder andere in dat de bewering dat zij zilveren bestekartikelen kon maken die zonder toevoeging van koper voldoende hardheid bezaten, onjuist was en misleidend.

De Reclame Code Commissie (RCC) deed in december dat jaar uitspraak. Van de twaalf punten van de aanklacht achtte de RCC er vier gegrond. Zij vond echter niet dat ‘100% zuiver zilver’ in strijd was met de Reclame Code.

De Federatie Goud en Zilver ging tegen die beslissing in beroep bij het College van Beroep (CVB). In zijn uitspraak van 10 juli 1979 constateerde deze dat de reclame van Sola ter introductie van haar zilveren bestek op diverse onderdelen misleidend was. Het vonnis van het College van Beroep werd breed gemeld in de landelijke pers met pakkende koppen:

  1. Algemeen Dagblad 11 juli 1979 — Reclame van Sola onjuist.
  2. De Telegraaf 11 juli 1979 — Sola-advertentie niet honderd procent waar.
  3. De Volkskrant 11 juli 1979 — Misleidende reclame voor zilver bestek.
  4. Het Vrije Volk 11 juli 1979 — Sola moet minder dik doen over zijn zilver.
  5. Nederlands Dagblad 23 juli 1979 — Sola moet zich matigen in reclame zilveren bestek.
  6. Nieuwe Zeister Courant 13 juli 1979 — Reclame van Sola ‘misleidend’.
  7. NRC Handelsblad 11 juli 1979 — Reclame van Sola veroordeeld.
  8. Trouw 18 juli 1979 — Spreken te veel zilver.

Tegen de uitspraak van het cvb tekende Sola bij datzelfde orgaan appèl aan. De uitspraak was op 17 augustus en hield in dat Sola een viertal zinsneden uit haar advertentie moest verwijderen omdat ze misleidend werden geacht. Dat betrof:

  1. De aanduiding ‘zilversmeden sedert 1863’ en dat gewerkt werd volgens het klassieke procedé uit dat jaar. Het bedrijf bestond namelijk pas sinds 1922 en had pas in 1978 het meesterteken gekregen op grond waarvan het zilver mocht maken. In de uitspraak staat: ‘U bent daarmee 105 jaar naast de waarheid, omdat Gerritsen NV pas in 1968 het meesterteken van zilversmid heeft gekregen.

Directeur Bert Gerritsen reageerde in de krant door op te merken dat zijn grootvader J.A.A. Gerritsen in 1863 met het ambacht was begonnen. Mogelijk bedoelde hij dat zijn grootvader in dat jaar in de leer ging voor zilversmid, want het jaar 1866 werd en wordt aangehouden voor de oprichting door J.A.A. Gerritsen van een eigen zilveratelier te Amsterdam. Op het briefpapier bleef het jaartal 1863 gehandhaafd maar het werd niet meer in advertenties opgenomen.

  1. De vermelding van een zilvergehalte van honderd procent en dat de aankoop een waardevaste belegging zou vormen. Volgens de wet is het maximum dat gegarandeerd wordt 92,5 procent.
  2. Er was geen sprake van een extra korting van tien procent bij aankoop van een gehele cassette.
  3. Van de vijf keurmerken was gebleken dat slechts drie authentiek waren. De overige twee waren aan de fantasie van Gerritsen ontsproten.
    Dat oordeel was niet geheel correct. Inderdaad was 999 een fantasiekeur van Sola, maar Sola was intussen wel in bezit van het meesterteken van de zilversmid. Toch is Sola alle vijf de keurmerken blijven gebruiken.
  4. Toch is Sola deze vijf keurmerken blijven gebruiken.

Cynisch zette Het Vrije Volk als kop boven het artikel dat ook nog in een rood kader was geplaatst ‘Zilversmid vergist zich ’n eeuw’.

Een gouden vondst

Sola-directeur Gerritsen verklaarde tegen de Nieuwe Zeister Courant op 29 augustus 1979 dat de afzet van het fijnzilveren bestek alle verwachtingen overtrof. De edelmetalen bestek- en servieswaren namen 25 procent van de totale omzet voor hun rekening.

Het aanhoudend zakelijk succes van het zuiver zilveren bestek blijkt uit het jaarverslag over 1980. ‘De omzet van de Sola-fabriek (Nederlandsche Metaalwarenfabriek M.J. Gerritsen) is vorig jaar gestegen van ƒ 20,9 miljoen tot ƒ 25,2 miljoen. Ondanks de woelige situatie op de wereldzilvermarkt in de eerste vijf maanden van het jaar bleef de omzet in de 100 pct zilveren en gouden artikelen uitstekend op peil.’, aldus het jaarverslag.

Gedoeld wordt op de ‘zilverkoorts’ in het verslagjaar. In de eerste helft van 1980 bracht een kilo zilver ƒ 3.135 op. In augustus lag de prijs op ƒ 1.000. Maar nog steeds tweemaal zo hoog als het jaar ervoor.

In de zilverindustrie heerste in 1980 een crisis. Veel juweliers moesten hun deuren sluiten. Directeur S.Th.M. Bronsgeest van Van Kempen & Begeer liet zich tegenover H.F. van Loon in zijn artikel ‘Juweliers getroffen door metaalmoeheid’ in De Telegraaf van 23 augustus 1980 in die geest ook uit over zijn bedrijf. Het enige positieve geluid kwam van de Sola-directeur ‘En directeur M.F. Gerritsen (van de Sola-fabrieken in Zeist): “Wij hebben de enige fabriek ter wereld die zuiver zilveren bestekken maakt en de cassettes daarvan kunnen wij bijna niet aanmaken, zó veel vraag is er naar. Ze worden gekocht door mensen met hoge inkomens: artsen, tandartsen, hoogleraren, die ze thuis gebruiken maar ook duidelijk de beleggingswaarde zien.”

Bert Gerritsen met zijn beide kinderen Gwen en Robert, die werkzaam zijn in het bedrijf. Foto: Wilco van Dijen.

In het interview met Jan Hein de Groot in Het Vrije Volk op 8 september 1979 uitte Gerritsen senior zijn verbazing: ‘Wat ik hier toch meemaak. Komt er een gezin met drie kleine kinderen in de toonzaal. Wordt er voor alle drie de kinderen een zilveren cassette gekocht. Och meneer, voor een cassette van ƒ15.000 knipperen de mensen niet meer met de ogen. Er is genoeg geld in de wereld.

Vier jaar later is hij nog steeds niet over zijn verbazing heen. In het NRC Handelsblad van 23 juli 1983 staat het interview van Wim Wennekes met Bert Gerritsen senior. Daarin zegt hij: ‘Geregeld krijgt hij nu bezoekers met kinderen in de showroom die op een zaterdagmiddag voor honderdduizend gulden contant komen kopen. “Wat dat voor geld is, is mijn zaak niet.”

In datzelfde interview bekende hij in 1983 dat zolang de kinderen nog klein waren, zij thuis met Sola roestvrij staal aten. ‘Nu hebben we een zilveren cassette van Begeer. Gekocht in een tijd dat we ze zelf nog niet maakten.’

Outsourcing

W.D. Voorthuysen schrijft in zijn boek ‘Het zilveren Zeist. De geschiedenis van de Zeister bestekindustrie (± 1900 - ± 1980)’ (Zeist, 1999): ‘Anders dan bij Van Kempen en Begeer en Gero heeft men daar tijdig begrepen dat de arbeidsintensieve massa-productie van goedkope lepels, vorken en messen beter, maar vooral voordeliger, in lage lonen landen gemaakt konden worden dan in Zeist. In Zeist produceert Sola echter wel het echte zilver 835 en 999 geheel zelf. Evenals trouwens de gehele omzet van verzilverde cassettes.

Brummelman schrijft in het interview dat hij in 1985 met Bert Gerritsen senior voerde: ‘Hij staat daar niet over te juichen maar accepteert het als een onvermijdelijk gegeven. “De mooie modellen, verzilverd en 100 procent zuiver zilver, maken we nog hier, maar de grote series breng ik onder in het buitenland.”’ Nu wordt in wel 25 fabrieken in China en Vietnam voor Sola geproduceerd.

In de beginjaren van het millennium werkten op de productieafdeling in Zeist twintig mensen. Er werd nog zuiver zilveren bestek geproduceerd. De productie in Zeist is rond 2010 stopgezet en zuiver zilveren bestekken worden niet meer geleverd. Er is te weinig vraag naar zilveren artikelen.