Pronkstukjes uit oma's tijd

Een oude bestekcassette

R.P.M. Rhoen


In de Sola-folder Een verrassende kollektie - zoals zo vaak bij reclamemateriaal is deze folder niet gedateerd, maar aan de hand van ‘Sola, al 60 jaar een begrip’ te dateren eerste helft 80’er jaren - staat onder het kopje ‘Pronkstukjes uit oma’s tijd’ een fraaie serie theelepeltjes afgebeeld. In een periode waar grote vraag naar antiek, vintage en brocante bestond, trok ‘uit oma’s tijd’ de aandacht. Dit kleine schepwerk was echter al eerder op de markt. In 1971 wordt er door enkele detailhandelszaken mee geadverteerd in de kranten.


Het zijn lepeltjes in zes verschillende stijlen: Louis Quinze, Jugendstil, Hanekam, Renaissance, Biedermeier en Empire. In de bovenstaande reclame worden ze aangeprezen als stijllepeltjes. Ze waren immers met de originele stijlkenmerken uitgevoerd.

Louis Quinze  •  De Lodewijk XV-stijl (Louis Quinze-stijl, Louis XV-stijl) is een late barokstijl in de toegepaste kunsten, die sterk verwant is met het rococo in de beeldende kunst en de architectuur. De stijl, die onderdeel vormt van de Lodewijkstijlen, is vernoemd naar de Franse koning Lodewijk XV, die regeerde van 1715 tot 1774. De term wordt vooral gebruikt voor de beschrijving van interieurs, met name voor meubels. Buiten Frankrijk worden soms ook gebouwen, gevels of geveldetails beschreven als Lodewijk XV-stijl. De stijl werd in de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden toegepast rond het midden van de 18e eeuw, meer precies: de periode ±1740-±1770. De Lodewijk XV-stijl is speels, licht en asymmetrisch en wordt gekenmerkt door uitbundige en krullerige versieringen (rocailles).

Jugendstil  •  De jugendstil of art nouveau is een kunststroming die tussen 1890 en 1914 op verschillende plaatsen in Europa populair was, voornamelijk als reactie op het vormvervagende impressionisme. De jugendstil manifesteerde zich vooral in gebruiksvoorwerpen (glaskunst, boeken, plateel, sieraden, meubels etc.), de architectuur en de schilderkunst. De stroming kende een korte maar hevige bloeitijd, die zich voornamelijk uitbreidde tijdens de belle époque. In West-Europa was de stijl ruim voor 1910 al verleden tijd, in het oosten kon hij wat langer voortbestaan.

Hanekam  •  Onderdeel van de stijl Biedermeier, de laat 19e eeuwse Hanekam. Karakteristiek voor de stijl van de sierlijke koffielepels is oorspronkelijk ontstaan in Schoonhoven rond 1830 - het is een uitgesmede en gekartelde bovenkant. De gegraveerde bladertakjes zijn kenmerkend voor het laatste kwart van de 19e eeuw.

Renaissance  •   De term ‘Renaissance’ is bedacht door de Italiaanse kunstenaar en architect Giorgio Vasari. Hij noemde de tijd waarin hij leefde ‘rinascita’. Later is daar ‘renascimento’ van afgeleid, wat wedergeboorte betekent. Wij noemen de Renaissance daarom ook wel de wedergeboorte van de klassieke oudheid. Deze periode in de Europese geschiedenis heeft de volgende belangrijke kenmerken:

  1. Een sterke oriëntatie op de klassieke oudheid. De ‘renaissancisten’ vonden dat de tijd waarin zij leefden een wedergeboorte was, na de duistere middeleeuwen. De term ‘middeleeuwen’ werd ook geboren tijdens de Renaissance. De middeleeuwen werden gezien als een periode tussen de klassieke oudheid en de huidige tijd, die de klassieke oudheid idealiseerde en weer terughaalde.
  2. Een focus op het ‘aardse’ leven en de mens als individueel en uniek wezen. De mens als persoon kwam centraal te staan en men werd meer individualistisch. Tegelijk verdween religie en het leven na de dood meer naar de achtergrond.
  3. Kennis en brede ontwikkeling werden belangrijk. De breed ontwikkelde intellectueel, die zelf de klassieke bronnen bestudeerde, werd het ideaal. Dit stimuleerde ook het wetenschappelijk denken.

Biedermeier  •  Stroming in de literatuur en de beeldende kunst, die zich in de jaren 1815-1848 hoofdzakelijk in Duitsland en Oostenrijk ontwikkelde. Het werk werd gekenmerkt door burgerlijke zelfgenoegzaamheid, conformisme en een afkeer van uitersten. De Biedermeier stijl kenmerkt zich door afgeronde, vloeiende vormen, subtiele decoraties en een zachte en romantische uitstraling. Het zilver uit de Biedermeier periode heeft zachte ronde vormen eerst nog veelal glad maar later, na 1835, vaak versierd met fijne graveringen met krullen en bloemen.

Tang voor suikerklonten te pakken en taartschep in Biedermeijerstijl.

Empire  •  De empirestijl is oorspronkelijk een zuiver Franse stijl die in Parijs is ontstaan. De stijl bloeide na de Franse Revolutie: Frankrijk likte zijn wonden en Parijs kende een langzame herstelperiode. In een woelig politiek milieu wist Napoleon Bonaparte het tot staatshoofd van Frankrijk te schoppen; hij werd de eerste keizer der Fransen. Hij probeerde opnieuw een groot keizerrijk te veroveren zoals Julius Caesar dat hem voordeed. Napoleon was een bewonderaar van de Egyptische cultuur, vandaar dat in de empirestijl elementen en patronen uit de oud-Egyptische en Romeinse bouwkunst werden toegepast. Hij deed inspiratie op tijdens zijn veldslagen en roofde vele kunstschatten uit het land om ze naar Parijs te brengen.

De stijl is verwant aan de classicistische Lodewijk XVI-stijl. Typerend zijn het gebruik van verguldingen, militaria, sfinxen, palmetten en felle, rijke pastelkleuren. Napoleon liet overal waar hij kwam de lokale burgerij kennismaken met zijn empirestijl. Zodoende kende de stijl een korte maar heftige bloeiperiode in Europa. Als reactie op het empire ontstonden later in de 19e eeuw de neogotiek en het biedermeier.

In de bouwkunst zijn vooral de gevel en raamopeningen kenmerkend.

In de stijlen Louis Quinze, Jugendstil, Hanekam, Renaissance, Biedermeier en Empire waren geen complete cassettes verkrijgbaar. Het waren zogenaamde ‘bij-artikelen’. In Louis Quinze, Jugendstil, Hanekam, Renaissance en Empire waren naast theelepeltjes gebakvorkjes en suikerschepjes verkrijgbaar. In de Biedermeier waren ook klontjestang en taartschep te koop.  Het paste allemaal prachtig bij het toen zo populaire Engelse porselein, bijvoorbeeld Royal Albert.

Deze unieke zes-stijlen serie werd gemaakt in Society Pleet, aangeprezen als ‘De charme van zilver op tafel’. Dit schepwerk was zwaar verzilverd witmetaal, dat wil zeggen verzilverd op basis 100. De artikelen waren voorzien van het keurmerk 100 - soms geplaatst in een kader - of van een gestileerde kandelaar met daaronder SOLA en eventueel 100. In de klontjestang staat de jaarletter e (jaar 1978).

Bij dagelijks gebruik was poetsen nauwelijks nodig. De Society Pleet artikelen waren bedekt met een ingebrande zeer harde vernislaag, waardoor oxidatie van de zilverlaag werd voorkomen.

In het assortiment van Society Pleet zaten verder onder andere een koffie- en theeservies, een presenteerblad (met en zonder oren), een roomstel, suiker- of bonbonschaaltje, een ijsemmer, een sigarettendoos, bloemvaasjes in meerdere vormen en kandelaars in meerdere vormen.

Biedermeier het populairst
Van deze unieke Sola-serie bezit de stichting van elk model een complete set: theelepeltje, gebakvorkje en suikerschep, behalve van Jugendstil, hiervan ontbreekt het suikerschepje nog.

Het populairst was het model Biedermeier. De Sola-Fabriek leverde dit model aan Douwe Egberts, die het in haar geschenkenassortiment had opgenomen. Op de achterzijde van de steel stond het logo van Douwe Egberts en SOLA 100.

De Sola-Fabriek heeft de decoratie op de voorzijde van de steel van Biedermeier in de tweede helft 70’er jaren veranderd. De meest opvallende verandering is dat de stipjes vervangen zijn door een gestileerde bladersteel. De vorm van de steel is gelijk gebleven.

Deze serie klein schepwerk geeft een mooi tijdsbeeld van de jaren toen de oma’s van nu jonge vrouwen waren.