Portret van ing. (F.G.A.) Johannes Hammes

Een bezige bij

R.P.M. Rhoen

Behalve de functies van bedrijfsleider, procuratiehouder, adjunct-directeur en lid van de Raad van Commissarissen bij Gerritsen & Van Kempen was Johannes Hammes actief binnen het vakgebied van edelmetaal, als publicist en vervulde hij meerdere maatschappelijke functies.

Genealogie Hammes

Het geslacht Hammes stamt waarschijnlijk uit Duitsland. In 1601 duikt de naam voor het eerst op in Amsterdam. De familienaam is een patroniem - ook wel vadersnaam genoemd -, een naam die verwijst naar de voornaam van iemands vader. Als de voornaam van de vader Hamme is, dan is Hammes het patroniem van zijn zoon.

De vader van ‘onze’ Johannes Hammes was Johannes Christoffel Hammes. Zijn vader was Pieter Hammes (1832-1901), dorpsdokter in Andijk, gehuwd met Maria Henrietta van Steenis (1835-1900). Dit echtpaar kreeg veertien kinderen, waarvan acht de volwassen leeftijd bereikten:

1 Johan Adolf, Papendrecht 1856
2 Cornelis Marinus, Papendrecht 1857; overleden Andijk 1862 5 jaar oud
3 Pietronella, Andijk 1859
4 Johannis Christoffel, Andijk 1861
5 Cornelis Marinus, Andijk 1862
6 Geertruida, Andijk 1864; overleden Andijk 1865 3 maanden oud
7 Christiaan Hendrik, Andijk 1866; overleden Andijk 1866 1 maand oud
8 Christiaan Hendrik, Andijk 1868; overleden Andijk 1872 4 jaar oud
9 Pieter, Andijk 1869
10 Gerardus, Andijk 1870
11 Christiaan Hendrik, Andijk 1871
12 Theodoor, Andijk 1874
13 Levenloos (meisje), Andijk 1878
14 Levenloos (meisje), Andijk 1879

Johannes heeft zijn grootouders nog gekend. Hij had veel ooms en tantes en neven en nichten.
Verschillende leden uit zijn vaders gezin zullen Johannes Hammes tot voorbeeld zijn geweest. Oom Johan Adolf Hammes (1874-1951) was arts en tandarts in Leiden en oom Theodoor Hammes (1874-1951) anesthesist in Amsterdam. Oom Christiaan Hendrik Hammes (Chris) (1871-1965) was een bekende landschapsschilder. Zijn nicht Elisabeth H.G. Bom-Hammes (1896-?) was tandarts en zijn neef Charles Hammes (1915-1991) was een verdienstelijke beeldhouwer.

Het gezin Hammes-van der Wolt

Johannis Christoffel Hammes (1861-1949) trouwde in 1887 in Andijk met Guurtje van der Wolt (1861-1940).

Kinderen uit dit huwelijk waren behalve Johannes:
1 Maria Henriette, Purmerend 1888
2 Pieter Johan, Purmerend 1889
3 Johannes, Amsterdam 1892
4 Petronella, Nieuwer-Amstel 1894

Johannis Christiaan Hammes was bij zijn huwelijk koopman van beroep. Andere beroepen die hij daarna heeft uitgeoefend waren: winkelier, koetsier, werkman en bureaulist. Van 1896 tot 1909 bezat hij een winkel in Alkmaar. Daar werd hij in 1909 failliet verklaard.

De beroepenwisselingen van Johannis Christiaan Hammes waren de oorzaak dat het gezin vaak verhuisde, misschien ligt daar de reden dat Johannes de laatste 43 jaar van zijn leven niet meer is verhuisd.

De woonplaatsen van het gezin Hammes-van der Wolt:
1 Purmerend, 1887-1890, winkelier
2 Amsterdam, 1890-1892, koetsier
3 Nieuwer-Amstel, 1892-1896, koetsier
4 Amsterdam, 1896, werkman
5 Alkmaar, 1896-1909, winkelier
6 Dordrecht, 1909-1949, winkelier, beaulist, zonder

Studie. Huwelijk. Gezin

Johannes Hammes werd op 21 juni 1892 geboren in Amsterdam. Over zijn uiterlijk is alleen te vermelden dat hij klein van postuur was en hij had een bochel (kyfose, scoliose).

Na de lagere school zat hij op de Hogereburgerschool (HBS) in Alkmaar. Na de verhuizing in 1909 van Alkmaar naar Dordrecht ging hij in Dordrecht naar de HBS. In 1910 slaagde hij voor het diploma van de 5-jarige HBS.

In september 1911 werd in Dordrecht de Middelbare Technische School - vanaf 1957 heette dit schooltype hogere technische school - voor werktuigkunde, scheepsbouwkunde en suikerindustrie geopend. De studenten kregen een wetenschappelijke vakopleiding in onder andere suikertechniek. De studieduur was drie jaar. Studenten die in het bezit waren van een diploma van een 5-jarige HBS, konden de studie tot suikertechnicus in twee jaar afronden.

Hammes studeerde aan de Middelbare Technische School te Dordrecht voor suikertechnicus. Hij moet gelet op de vooropleiding in 1912 of 1913 aan die studie zijn begonnen. Na het behalen van dit diploma in 1915 mocht hij zich ingenieur noemen.

In 1924 werd in Utrecht een vereniging van afgestudeerden aan de MTS Dordrecht opgericht. Het doel van de vereniging was de maatschappelijke, technische en wetenschappelijke belangen van de leden te bevorderen. Hammes werd voorzitter van de nieuwe vereniging. De andere bestuursleden waren: G. Limborgh, Eindhoven, secretaris; M. van der Graaf, Utrecht, penningmeester, en J. van Altena, Beverwijk, commissaris.

De suikerindustrie is Hammes blijven boeien. Op 15 februari 1928 verzorgde hij in de Nieuwe Sociëteit aan de Slotlaan voor de afdeling Zeist van de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen een lezing met lichtbeelden over de suikerindustrie. In De Zeister Courant van 18 februari staat een uitvoerig verslag van zijn lezing.

Na een verblijf van enkele maanden in 1916 in Amsterdam vertrok hij naar Hilversum, om in 1917 weer terug te verhuizen naar Dordrecht. Twee jaar later verhuisde hij naar Zeist, waarmee een periode van veel verhuizingen een einde nam. Tot aan zijn overlijden in 1962 zou hij er blijven wonen. Zelfs binnen Zeist verhuisde hij niet. Zijn adres was Karpervijver 3, De Hazelhof, vlak bij de zilverfabriek Gerritsen & Van Kempen.

Karpervijver 3, De Hazelhof, Zeist. Rijksmonument.

Op 23 augustus 1916 trouwde Hammes in Dordrecht met Johanna Agatha de Groot (1890-1976). Het echtpaar kreeg vier kinderen:

  1. Nora (1917-?)
  2. Carla Johanna (1920-2008)
  3. Carel Johannes (1922-1945)
  4. Constance (Conny) (1933-?)
Carel Johannes Hammes slaagde in 1940 voor de HBS B op het Christelijk Lyceum. In 1941 verhuisde 1941 naar Delft. Waarschijnlijk was hij student aan de TH aldaar. Op 19 juni 1945 kregen zijn ouders het bericht dat hij op 13 april dat jaar in Trutnov (Duits: Trautenau) (Tsjechië) was overleden. In Trutnov hadden de nazi’s een werkopvoedingskamp.


Hammes was cultureel en sportief geïnteresseerd en actief. Een fraai voorbeeld. Op 14 maart 1927 bestond de afdeling Zeist van de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen tien jaar. Voor die gelegenheid werd er in hotel Boschlust een feestavond gehouden. Het echtpaar Hammes-de Groot trad op met een eenakter van Charivarius, pseudoniem van G.N. Trenité (1870-1946).

Het is interessant om via een lezing van Hammes op 15 december 1932 voor de afdeling Zeist van de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen er achter te komen dat hij een liefhebber van het alpinisme was. Hij vertelde zijn gehoor dat hij al jaren zijn vakanties doorbracht in de Zwitserse en de Oostenrijkse Alpen.

Hammes was ook maatschappelijk betrokken bij Zeist. Het langst was hij bestuurlijk actief binnen de Vereniging Openbare Leeszaal en Bibliotheek te Zeist en wel van 1938 tot 1959.

Zie de adreswijziging aangekondigd op 4 oktober 1919 in het Chemisch Weekblad van J. Hammes.


Bedrijfsleider, procuratiehouder, adjunct-directeur en commissaris

Na beëindiging van zijn studie werd Hammes fabricage-chef in Hilversum. Daar was hij werkzaam in 1916-1917. Vervolgens was hij tot 1919 bedrijfsingenieur bij Jurgens Oliefabrieken Zwijndrecht. Op 1 oktober 1919 begon hij aan zijn betrekking van bedrijfsingenieur bij Gerritsen & Van Kempen.

Het rusteloze waarmee hij in zijn jeugd was geconfronteerd was voorbij. Binnen de Koninklijke Nederlandse Fabriek van Gouden en Zilveren Werken Gerritsen en Van Kempen maakte hij carrière. Daarnaast vond hij tijd voor het schrijven van wetenschappelijke en toegankelijke publicaties op zijn vakgebied van de edelmetaalindustrie en op het gebied van zijn hobby edelstenen en om maatschappelijk actief te zijn.

Tot 1950 bleef Hammes bedrijfsleider. Vóór 1932 werd hij ook aangesteld tot procuratiehouder. Een grote bevordering betekende voor hem de benoeming tot adjunct directeur in 1950. Op 1 juli 1957 bereikte hij de pensioengerechtigde leeftijd. Als dank van waardering voor het uitstekende werk dat hij als adjunct-directeur had verricht, werd hij toen tot lid van de Raad van Commissarissen van de N.V. Gerritsen & Van Kempen benoemd. Door deze benoeming verloor hij het contact met het bedrijf niet.

In verband met de fusie van Gerritsen & Van Kempen met Van Kempen, Begeer en Vos werd Hammes op 29 augustus 1961 benoemd tot commissaris bij Van Kempen, Begeer en Vos.

Een van de mensen van Stichting De ZilverKamer Zeist - Evert van Tellingen - bleek in het bezit te zijn van een aantekeningenboekje van Hammes. In dat boekje informatie over fabricageprocessen, onderzoek naar nieuwe gekwalificeerde personeelsleden, maar ook algemene zaken die met de bedrijfsvoering van de fabriek te maken hadden. Hierbij enkele pagina’s uit dat boekje.

Er is niet veel bekend over de werkzaamheden die Hammes als bedrijfsleider heeft uitgevoerd. Een kleine inkijk geeft zijn aantekenboek (1915) 1919-1925, op de rug waarvan hij heeft geschreven: AANTEEKENINGEN ZEIST en voorin ‘Aanteekeningen Zilverfabriek te Zeist’. Hierin heeft hij allerlei notities gemaakt over werkzaamheden, procedures en tevens gebruikt als adresboek.
Zo noteerde hij in 1923 hoe hij in maart-april dat jaar tewerk was gegaan om guttapercha - het lijkt op rubber, maar is harder - te verkrijgen voor het vervaardigen van de jubileumplaquettes ter gelegenheid van het 25-jarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina in 1923.

Uitvoerig noteerde hij januari 1923 de gegevens van de vijf sollicitanten voor de functie van ‘Werkführer’ (bedrijfsleider). Het waren alle vijf Duitser. Vier kwamen uit Schwäbisch Gmünd en de vijfde uit Heillbronn. De als nummer één genoteerde Michael Bertsch, 39 jaar, vrouw, 3 kinderen, ‘ersten Hammer- und Silberschmidt’ werd blijkbaar aangenomen. Hij woonde van juli 1925 tot mei 1927 in Zeist in een woning van Gerritsen & Van Kempen.

Op een los inlegvel heeft hij op 15 oktober 1924 genoteerd hoe hij samen met Van Kempen een gesprek heeft gehad met de hoofdinspecteur van de arbeid in het district Utrecht om een overwerkvergunning te verkrijgen voor de periode 1 november-15 december.

1935 was een bijzonder jaar voor Hammes. Binnen de provincie Utrecht werd hij in twee belangrijke adviescommissies benoemd. Dat het belangrijke commissies waren, ziet men niet alleen aan de opdrachtgevers maar vooral aan de zwaargewichten die de bezetting van die commissies vormden. Het commissielidmaatschap had zijn carrière een flinke duw kunnen geven en meer maatschappelijk aanzien. De vraag is of hij in die commissies zat uit hoofde van zijn functie bij Gerritsen & Van Kempen of op persoonlijke titel. Na 1935 is hem een dergelijke eer niet meer te beurt gevallen. Het lijkt erop dat hij zich bij wijze van spreken heeft terugtrokken binnen de poorten van de zilverfabriek en op zijn vakgebied.

Een foto gemaakt tijdens de nieuwbouw op de Karpervijver in 1932 door Willem van der Poll. De man links vooraan is ingenieur J. Hammes.

Hammes werd benoemd tot lid van Commissie van Advies voor de toepassing van elektriciteit in de ruimst mogelijke zin, ingesteld door de Provinciale Utrechtse Electriciteit Maatschappij. De opdracht was belangrijke vraagstukken op het gebied van energievoorziening in de provincie Utrecht in beeld te brengen en daarover een advies uit te brengen. Vraagstukken waren de elektriciteitstarieven, de mogelijkheden van nieuwe elektriciteitstoepassingen - zoals de electrowarmte -, de voorlichting op technisch en economisch gebied in verband met de vestiging van nieuwe industrieën in de provincie Utrecht en alle andere vraagstukken betreffende de openbare energie in Utrecht.

De commissie onder voorzitterschap van F.H. Fentener van Vlissingen, commissaris N.V. P.U.E.M., bestond verder uit J.S. Bottenheim, directeur N.V. Veenendaalsche Stoomspinnerij en Weverij; ir. W.L.C. Brunings, directeur N.V. Provinciale Utrechtsche Electriciteits-Maatschappij; ir. M.H. Damme, directeur Werkspoor N.V.; ir. W. Hupkes, chef Dienst der Nederlandsche Spoorwegen; J.P. Korthals Altes, directeur N.V. Phoenix Brouwerij; ir. J. Kortlandt, directeur N.V. Gerofabriek; prof. dr. H.R. Kruyt, hoogleraar in de chemie; ir. H.W. Land, directeur N.V. Plaatwerkerij en Verzinkerij v.h. P. Bammens & Zn., Maarssen; J.H. van Lonkhuijzen, voorzitter Kamer van Koophandel en Fabrieken voor de Geldersche Vallei,A.S. de Muinck Keizer, directeur Nederlandsche Staalfabrieken; prof. dr. L.S. Ornstein, hoogleraar in de physica, en U. Twijnstra, directeur N.V. Twijnstra’s Oliefabriekenhysica.

In datzelfde jaar werd door Gedeputeerde Staten van Utrecht een adviescommissie ingesteld met de taak om na te gaan of er in de provincie vraagstukken van ‘voldoende gewicht en mogelijkheden voor oprichting van nieuwe of voor verbetering en uitbreiding van bestaande bedrijven van genoegzaam belang aanwezig worden geacht om deze tot een onderwerp van verder gaand onderzoek te maken’.

Naast Hammes zaten in die commissie: J. ten Berg, voorzitter afdeling Kleinbedrijf van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Utrecht; J.H. de Jong, directeur Douwe Egberts Tabakfabrieken, Koffiebranderijen en Theehandel N.V.; prof. dr. H.R. Kruyt, hoogleraar in de chemie, en J.H. van Lonkhuijzen, voorzitter Kamer van Koophandel en Fabrieken voor de Gelderse Vallei.

Als bedrijfsingenieur was Hammes een van de sprekers bij gelegenheid van het 60-jarig jubileum van Gerritsen & Van Kempen op 4 mei 1926. Namens het personeel bood hij J.A. Gerritsen een zilveren sigarenkist aan die in de fabriek was vervaardigd. Als herinnering aan de oprichter van de onderneming, J.A.A. Gerritsen (1841-1925), was op het deksel zijn door J.C. Wienecke gemodelleerde afbeelding aangebracht.

Op 7 september 1929 vierde J.H. Steenbeek (1884-1975) zijn 25-jarig jubileum bij Gerritsen & Van Kempen. Hammes bedankte hem voor de tien jaar genoten prettige samenwerking, ‘die op heel de fabriek wordt gekend en stellig nimmer zal worden geschaad, zoolang de heer Steenbeek directeur zal blijven’.

Beran geeft in zijn 1977 opgetekende herinneringen aan de zilverfabriek een andere blik op Steenbeek: ‘In het kleine kamertje onder de trapstond vader Steenbeek vaker door het raam te gluren en ergerde zich groen en blauw als de meisjes niet hard genoeg werkten. Hij pleegde dan in zijn weelderige haardos te krabbelen en indien je dan opdat moment bij hem binnenkwam, ontlaadde hij zijn drift op de toevallige bezoeker.

Op 19 februari 1932 bij de opening van het nieuwe kantoorgebouw aan de Karpervijver bedankte J.A. Gerritsen, gedelegeerd commissaris, een aantal personen bij naam voor hun bijzondere inzet voor het bedrijf, waaronder Hammes. Om in het rijtje van de president-commissaris en de twee directeuren te worden genoemd, is een hele eer.

In zijn felicitatie aan het adres van Gerritsen roemde Hammes, wat hij noemde de ‘zeldzamen koopmansgeest’, de tact en diens energie. ‘Behalve arbeid en kapitaal, benoodigd voor de productie van stoffelijke goederen, zijn om tot succes te komen ook arbeidsvreugde en de idee onmisbaar. De onvermoeide geest van den Heer Gerritsen bleef steeds zoeken naar nieuwe middelen ter bevordering van den bloei van het bedrijf, dat hem dierbaar is’, aldus Hammes.

In de jaren daarna was hij minder nadrukkelijk aanwezig op recepties en bij jubilea of afscheid binnen Gerritsen & Van Kempen. In de kranten worden zijn woorden niet meer geciteerd.

Samen met de directeur A.A. van Kempen en J.H. Steenbeek leidde Hammes Amaloedin Sani Perkasa Alamsjah (1877-1945), sultan van Deli 1924-1945, en zijn zoons Tengkoe Otteman en Tengkoe Amiroedin rond door de fabriek, toen zij op 12 september 1938 een bezoek aan de zilverfabriek brachten. In opdracht van de sultan van Deli had Gerritsen & Van Kempen een plaquette vervaardigd als geschenk voor koningin Wilhelmina ter gelegenheid van haar 40-jarig regeringsjubileum.

Gerritsen & Van Kempen plaatste in De Zeister Courant van 8 april 1939 een advertentie waarin de aandacht werd gevestigd op de oprichting van een opleidingsklas voor leerling-zilversmeden met ingang van 1 mei. Er was plaats voor vijf jongens in de leeftijd van 14 of 15 jaar. Het was een 3-jarige opleiding. De leerlingen kregen geen loon maar zakgeld. Nadere inlichtingen kon men inwinnen bij Hammes. Hiervoor kon men bij hem terecht op zijn huisadres Karpervijver 3. Scheiding tussen werk en privé gold blijkbaar niet.

Op 1 oktober 1944 was Hammes 25 jaar in dienst van Gerritsen & Van Kempen. Door de tijdsomstandigheden werd het feest uitgesteld. Dat gold ook voor acht andere jubilarissen. Een jaar later op 30 oktober werd hun jubilea gevierd. Als geschenk ontving Hammes een zilveren servies.

Zijn kennis uitdragen door woord en geschrift, daar hield Hammes van. Op een bijeenkomst van de afdeling Zeist van de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen in Boschlust op 18 maart 1948 hield hij een lezing over edelsmeedkunst met een bedrijfsfilm over moderne zilverfabricage. Aansluitend zag men in de zaal op tafels, bedekt met witte kleden, zilverwerk en Keltum pleet geëtaleerd. Hij vertelde over het vak van zilver in oude en nieuwe tijd. Hoe door de eeuwen heen de ambachtslieden die de edele metalen bewerkten, dat altijd met grote vaardigheid, schoonheidszin en liefde voor hun werk hadden gedaan. Dat alles te zien aan de voorwerpen uit het verleden.

Een van de boekjes geschreven door Hammes. Op de foto rechts is hij aan het werk in zijn labaratorium, zoals hij de ruimte zelf noemde.

Hij wees zijn gehoor op de aangebrachte merken, waaruit men kon opmaken van welk gehalte het metaal was, wie de fabrikant was, in welk jaar het waarborgstempel was aangebracht en of men met Nederlands of buitenlands fabricaat te doen had. De film liet zien hoe met handen en machines de zilverkorrels werden omgezet in fraaie gebruiksvoorwerpen en hoe al die artikelen voor de laatste afwerking op het Rijkswaarborgkantoor werden gekeurd en van stempels voorzien. Deze lezing hield hij ook op de regionale landdag van de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen in Zeist.

Op vaktechnisch en -organisatorisch gebied

Tijdens zijn loopbaan ontplooide Hammes op vaktechnisch en -organisatorisch gebied een grote werkzaamheid en nam hij een belangrijke plaats in. Zo was hij:

  1. Voorzitter van de Commissie voor de Vakopleiding in de Edelmetaalnijverheid en -Handel
  2. Voorzitter van de commissie voor het afnemen van de vakexamens krachtens de Vestigingswet Bedrijven 1954 ten aanzien van kleinhandels- en ambachtsbedrijven in de edelmetaal- en uurwerksector
  3. Lid van het algemeen bestuur van de Federatie Goud en Zilver
  4. Lid van het bestuur van de vereniging Edelmetaal Industrie
  5. Lid van de onderwijscommissie van de vakschool te Schoonhoven
  6. Bestuurslid van het Bedrijfschap voor de Edelmetaalnijverheid

Na zijn pensionering in 1957 bleef hij de meeste van deze functies nog vervullen.

Edelsteendeskundige

Naast zijn gedegen chemische en vakkennis had Hammes zich ook bekwaamd in de edelsteenkunde. Hij genoot internationale bekendheid door zijn enorme kennis op het gebied van edelstenen. Hij noemde het zijn hobby. Hij bezat ook een unieke verzameling edelstenen.

Hier in Zeist heb je altijd een grote Koninginnemarkt en daar rond kijkend (vind ik altijd leuk) zag ik een paar oude brochures van Ing. J. Hammes (goudsmid, edelsteenkundige en lid directie van de vml. Zilverfabriek hier in Zeist) over synthetische edelstenen (AO-reeks 50er jaren) met daarbij een grote doos vol met kleine edelsteendoosjes. Raakte daarover aan de praat met een oude dame die dat en allerlei ander spul verkocht (niets met edelstenen van doen) en die vertelde de kleindochter van Hammes te zijn en dat haar opa met die doos lezingen gaf. Eind van het liedje was dat ik de hele doos en de boekjes voor 10 euro meekreeg.’ Dit bericht werd door ene Marja op 3 mei 2012 op de site www.zilvermaan.com geplaatst.


Hij was een van de eerste Nederlanders die het diploma edelsteenkunde haalde, dat uitgereikt wordt door de Gemmological Association of Great Britain. Sinds 1948 was hij Fellow of the Gemmological Association of Great Britain en mocht hij de letters F.G.A. mocht voeren.

Hij nam het initiatief tot de oprichting van het Nederlandsch Genootschap voor Edelsteenkunde, waarvan hij voorzitter werd. Binnen de Stichting Nederlands Instituut voor Wetenschappelijk Onderzoek van Edelstenen en Paarlen vervulde hij de dubbelfunctie van secretaris-penningmeester.

Gingen voor 1945 zijn boeken en tijdschriftartikelen over galvanotechniek, scheikunde en edelmetaalnijverheid, na 1945 over edelsteenkunde. Hij was vaste medewerker voor edelsteenkunde aan het maandblad Edelmetaal van de Federatie Goud en Zilver.

Van zijn hand verschenen:

  1. Diamant, koning der stenen, 1945/AO-reeks
  2. Synthetische edelstenen, 1955/AO-reeks
  3. Vals of echt, 1959/AO-reeks
  4. Uit de wereld der edelstenen, 1962/Grote Phoenix pocket-reeks

Het laatste boek van Hammes was getiteld ‘Uit de wereld der edelstenen’. Het verscheen vier maanden na zijn overlijden. In de editie van 23 november 1962 van Trouw staat een uitgebreide beschrijving.

Edelstenen, over hun oorsprong en over hun kenmerken, heeft ing. J. Hammes, gediplomeerd edelsteenkundige en schrijver van een handboek over goud en zilver en edelstenen, een uiterst boeiende Phoenix-pocket samengesteld. Over deze mysterieuze schatten van de aarde, waarover in de Bijbel al wordt geschreven (Koning David zette zich een kroon met edelstenen op het hoofd), weet de heer Hammes heel wat te vertellen. Bekende diamanten als de Koh-i-Noor worden aan de lezer voorgesteld. De meest voorkomende edelstenen zijn in deze luxe pocket, met foto’s verlucht, behandeld, evenals het bijgeloof dat aan edelstenen wordt gewijd. Edelstenen hebben door de eeuwen heen veel invloed op de mensen gehad, avonturiers zijn ervoor de wildernis ingetrokken. Op een alleszins begrijpelijke manier laat de heer Hammes zien, hoe edelstenen ontstaan, hoe ze worden gevonden en ook hoe de mensen zijn bedrogen. Na de oorlog zijn de synthetische edelstenen op de markt verschenen en sindsdien is het voor de leek onmogelijk vast te stellen of een edelsteen vals of echt is. Er zijn synthetische robijnen, smaragden en parels die uiterlijk geen verschil met de natuurlijke vertonen. De heer Hammes deelt echter mee, dat er sinds 1957 een stichting in Leiden bestaat, die beschikt over een laboratorium waarin voor juwelier en publiek tegen een bepaald tarief edelstenen op echtheid worden onderzocht. Wie meer over edelstenen te weten wil komen leze deze pocket.

Hammes hield tal van lezingen over edelstenen. Niet alleen in Zeist maar ook op andere plaatsen in het land. Voor zover bekend de eerste voor de afdeling Zeist van de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen in Boschlust op 21 februari 1952 en de laatste op 22 november in Driebergen voor de personeelsverenging van de gemeente Driebergen-Rijsenburg.

Een verhalen verteller
Twee dochters van Hammes woonden in Canada (Edmonton, Alberta). Na zijn pensionering heeft hij samen met zijn vrouw een reis naar Canada gemaakt. Over die reis hield hij op 19 maart 1958 in hotel Figi een lezing met kleurdia’s voor de afdeling Zeist van de Unie van Vrouwelijke Vrijwilligers.
Samen maakten zij ook een reis naar het Midden-Oosten. Hij noemde het een bedevaart en een kunstreis. De indrukken die hij op die reis had opgedaan, wilde hij graag delen. Onder de titel ‘Een reis naar de testamentische plaatsen in het Midden-Oosten’ hield hij een diapresentatie voor de afdeling Zeist van de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen in hotel Figi op 12 april 1962.


Over de dode …

Op de leeftijd van 70 jaar overleed Hammes onverwacht op zondag 15 juli 1962 in zijn woning op de Karpervijver. Vier dagen later werd hij begraven op de begraafplaats aan de Woudenbergseweg. Een paar honderd belangstellenden waren op zijn begrafenis aanwezig, waaronder commissarissen, directie- en personeelsleden van de N.V. Koninklijke Van Kempen & Begeer, directie en commissarissen van de N.V. G. van Wees & Weiss, bestuursleden van het departement Zeist van de Maatschappij voor Nijverheid en Handel, van de Vereniging van Huisvrouwen en van de Oranjevereniging en deputaties uit de kringen van juweliers en edelsmeden. De begrafenis werd besloten met gebed door ds. G.J. Graafland.

In de jaarlijkse algemene vergadering van aandeelhouders van Van Kempen & Begeer op 10 juni 1963 gehouden in hotel Figi werd hij bij de opening van de vergadering nog eenmaal herdacht.

De Raad van Bestuur en Commissarissen van de N.V. Koninklijke Van Kempen en Begeer zei in de door haar geplaatste rouwadvertentie: ‘Zijn rechtschapen en scherpzinnige persoonlijkheid, de veel omvattende en intensieve kennis van zaken en bovenal de warme genegenheid, die hij onze Vennootschap toedroeg, zullen zeer worden gemist.

G.J. Beran (1912-2006) leerde Hammes in 1934 als collega kennen toen hij als tekenaar-ontwerper in dienst trad bij Gerritsen & Van Kempen. Hij werkte 23 jaar met hem samen. In zijn in 1977 opgetekende herinneringen aan de zilverfabriek typeerde hij hem meer zoals de medewerkers op de zilverfabriek op de Karpervijver hem hadden gekend: ‘De bedrijfsleider Hammes was bijzonder scherp van tong en pen, maar gelukkig kon ik het altijd goed met hem vinden.’ Opvallend dat Beran hem bedrijfsleider noemt, terwijl Hammes in 1950 tot adjunct-directeur was benoemd.