Een rookwarendoos als herinnering aan de oorlogsjaren 1940-1945

Een exemplaar van zilversmid Martinus van der Sluijs (1889-1984) in particulier bezit

R.P.M. Rhoen

Bij gelegenheid van Open Monumentendag gehouden op 9 en 10 september 2023 had Bouwbedrijf Wessels Zeist op verzoek van Stichting De Zilverkamer Zeist zijn kantoorpand aan de Karpervijver 17-29A voor het publiek opengesteld. Dit pand is het voormalige kantoor van Gerritsen & Van Kempen, waarvoor op zaterdag 11 juli 1931 de eerste steen werd gelegd en dat vrijdag 19 februari 1932 in gebruik werd genomen.


De monumentale voorgevel met zijn decoraties herinnert nog aan de tijd dat hier de zilverindustrie bloeide en een van Nederlands belangrijkste zilverfabrieken stond. Met respect voor dat verleden heeft Bouwbedrijf Wessels de ruimtes namen gegeven die aan die tijd herinneren.

Voor Stichting De ZilverKamer Zeist de plek om een expositie in te richten met objecten die aan die zilverglanzende historie van Zeist herinneren. In de Gietzaal gelegen op begane grond exposeerde zij een deel van haar collectie Gerritsen | Gerritsen & Van Kempen | Van Kempen & Begeer.

Roken

In 2023 heeft De ZilverKamer een bijzondere collectie van zes houten sigaren- en sigarettendozen met op het deksel zilveren plaquettes in hoog reliëf naar vijf beroemde zeventiende-eeuwse schilderijen kunnen verwerven. De dozen dateren uit de periode 1929-1943.

De vijf beroemde zeventiende-eeuwse schilderijen zijn: De Nachtwacht, 1642, van Rembrandt van Rijn (1606-1669), Het kaartspel, 1645, van David Teniers de Jonge (1610-1690), Het Driekoningenfeest, 1668, van Jan Steen (1626-1679), Het vrolijke huisgezin, 1668, van Jan Steen (1626-1679) en De vioolspeler, 1673, van Adriaen van Ostade (1610-1685).

Op de expositie in de Gietzaal kon het publiek genieten van deze bijzondere collectie. Bij meerdere bezoekers riepen deze dozen herinneringen op aan hun ouderlijk huis en zij stelden zich hardop de vraag: ‘Waar is de doos na het overlijden van mijn ouders gebleven?’ Soms met de opmerking dat hun moeder haar als juwelenkistje gebruikte.

De verrassing was echter dat Fred Koopman uit Zeist zijn doos meebracht. Het 22e exemplaar dat hiermee bekend is. De verrassing was niet de afbeelding: Het Driekoningenfeest. Ook niet het formaat: het kleine formaat waarvan de stichting een exemplaar bezit. Evenmin de jaarletter J (gebruikt van 1 januari 1944 tot 1 juni 1945): een zevental met deze jaarletter is bekend. Of het houtsoort: coromandel hout.

Wat de aandacht trok was hetgeen dat aan de onderkant van het doosje geschreven stond: TER HERINNERING VAN M v d SLUIJS 1940 – 1945. Een boeiende vraag: wie was M. v.d. Sluijs?

M. v.d. Sluijs

Onderzoek in de Burgerlijke Stand, het bevolkingsregister, militieregisters, adresboeken en kranten bracht aan het licht dat het bij M. v.d. Sluijs ging om de zilversmid Martinus (roepnaam Tinus) van der Sluijs. Op 13 juni 1889 werd hij in Wijk bij Duurstede geboren. Zijn ouders verhuisden met hun zeven kinderen op 24 november 1904 naar Zeist, waar in 1905 nog een dochter ter wereld kwam.

Uit het militie register blijkt dat hij bij de keuring voor militaire dienst op 15 december 1908 1,66 m lang was. Dat was twee centimeter onder de gemiddelde lichaamslengte van jongens van die leeftijd.

Op 22 december 1912 trouwde hij Hendrikje (komt ook voor als Hendrika; roepnaam Heintje) van den Brink. Het huwelijk vond plaats in Barneveld, de woongemeente van haar ouders. Op 22 november 1890 was ze in Kallenbroek, een buurtschap in de gemeenten Barneveld, geboren.
Uit hun huwelijk werden vier kinderen geboren:

  1. Theuntje (roepnaam Toos), geboren te Utrecht op 23 februari 1914, gehuwd te Zeist op 25 mei 1939 met Ferdinand Alexander (roepnaam Boelie) Koopman; zij werden de ouders van Fred (1941).
  2. Albertus Martinus (roepnaam Ab), geboren te Zeist 2 augustus 1917.
  3. Hendrika (roepnaam Rie), geboren te Zeist op 30 juni 1920, gehuwd te Zeist op 8 november 1945 met Johannes (roepnaam Joop) van Schaik.
  4. Dirkje (roepnaam Dickie), geboren te Zeist op 28 juli 1925, overleden te Zeist op 12 november 1945.

De eerste jaren van hun huwelijk woonde het echtpaar Van der Sluijs-van den Brink in Utrecht, Griftstraat 4. In de laatste week van augustus 1916 verhuisde hij met zijn gezin naar Zeist, Tollenslaan 33. Een nieuw woningbouwcomplex van de woningbouwvereniging Patrimonium. In 1939 werd nog eens verhuisd, nu naar Jacob van Lenneplaan 14.

Op oudere leeftijd verhuisde hij - hij was toen weduwnaar - naar het bejaardencentrum De Amandelhof (geopend 1963) aan Arnhemse Bovenweg.

De eerste advertentie van de ‘N.V. Nederlandsche Fabriek van Gouden en Zilveren Werken voorheen J.A.A. Gerritsen’ voor een leerling-zilversmid na haar vestiging in Zeist in 1904, Weekbode voor Zeist, Driebergen en Omstreken 28 september 1904.

Zoals gebruikelijk in die tijd bij de arbeidersbevolking zal hij op 12-jarige leeftijd na het verlaten van de lagere school zijn gaan werken. Zijn eerste beroep was melkslijter. Toen het gezin Van der Sluijs in 1904 in Zeist kwam wonen, had de ‘N.V. Nederlandsche Fabriek van Gouden en Zilveren Werken voorheen J.A.A. Gerritsen’ zich pas in Zeist gevestigd.

In 1908 bij de keuring voor de militaire dienst gaf hij het beroep van zilversmid op. Waar had hij in de tussenliggende jaren dit ambacht geleerd? Pas op 27 december 1915 trad hij in dienst van de zilverfabriek Gerritsen. Of was het de tweede keer en werkte hij toch tussen 1904/1905 en 1912/1913 bij Gerritsen? Waar hij in Utrecht als zilversmid werkte, is evenmin bekend.

Bij de viering van zijn zilveren jubileum op 27 december 1940 beschreef directeur Steenbeek hem als een bijzonder ijverige werknemer en roemde hem om zijn vakbekwaamheid. Bij die gelegenheid werd een bronzen jubileumplaat met zijn naam opgehangen op de ‘wall of fame’ in de gang van het kantoorgebouw.

De pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar bereikte hij in 1954, maar afscheid nam hij nog niet bij Gerritsen & Van Kempen. Met een stofjas aan staat hij op een foto genomen in de Tekenkamer in oktober 1955.

Zijn naam wordt ook nog genoemd in een artikel van directeur Van Kempen in het herfstnummer 1956 van het personeelsblad ‘G v K nieuws’. Van Kempen geeft daarin een opsomming van medewerkers die meer dan hun plicht deden. Hij schrijft hoe er gewerkt werd aan de Mayflowerserie en de creativiteit die de medewerkers daarbij aan de dag legden. Deze serie bestond uit beeldjes van 120 mm hoog van een Pilgrim-ouderpaar, een dochter, een zoon, een soldaat, een ouderling en een indiaan en een serie lepels en vorken in drie verschillende lengtes waarvan de top versierd werd met diezelfde figuren in het klein. De versieringen op het bestek werden door Van der Sluijs ‘uit de hand vervaardigd’.

Martinus van der Sluijs op de Tekenkamer. V.l.n.r. Ab Nootenboom, Jonne Rijpma, Martinus van der Sluijs, Gerda Stapersma-van Willigenburg en Toos den Hartoog-Muijsert, 1954.

Hendrikje van den Brink overleed op 22 oktober 1967 in Zeist en Martinus van der Sluijs op 3 april 1984. Hun graf bevindt zich op de begraafplaats Zeister Bosrust aan de Woudenbergseweg.

TER HERINNERING VAN M v d SLUIJS 1940 – 1945.

Ter herinnering van M v d Sluijs

Blijft de vraag naar de betekenis van het woord ‘van’ in dit opschrift. Was het een cadeau van Van der Sluijs aan een persoon die in de oorlogsjaren veel voor hem en zijn gezin heeft betekend? Of was het een cadeau aan een persoon of meerdere personen die tijdens de oorlog bij hem in huis heeft/hebben gewoond?

De doos is echter het ‘huis niet uitgegaan’. Ze is altijd in zijn bezit gebleven en zal voor hem een persoonlijke herinnering aan de oorlogsjaren hebben betekend, mogelijk door de jaarletter J die tot juni 1945 in gebruik was en zo het einde van de oorlog symboliseerde. Voor een zilversmid is een jaarletter van het Waarborgkantoor belangrijk.

Na het overlijden van zijn echtgenote kwam zijn oudste kleinzoon Fred Koopman - de al genoemde bezoeker van de expositie op Open Monumentendag 2023 - met zijn gezin in 1968 bij hem inwonen. Vóór maart 1974 verhuisde hij naar De Amandelhof waarbij hij de voor hem zo belangrijke doos aan Fred schonk. In wiens bezit de doos nog steeds is en een achterkleindochter van Martinus van der Sluijs zal haar ooit erven. Het familieverhaal achter deze fraaie doos maakt haar nog kostbaarder voor zijn nazaten.

  1. Geperst zilveren plaquette met een voorstelling naar het schilderij Het Driekoningenfeest, 1668, van Jan Steen (1626-1679).
  2. Keurtekens Waarborgwet: meesterteken: GVK (Gerritsen & Van Kempen); gehalteteken: staande leeuw (1e gehalte; het Nederlandse keurmerk voor 925/1000 zilver); kantooraanduidend teken: Minervakop met letter B (Utrecht); jaarletter: J (1944; in verband met de oorlog tot 1 juni 1945 in gebruik gebleven).
  3. Afmetingen doos 158 x 93 x 65 mm (l x b x h).
  4. Gewicht 295 gram.
  5. Coromandel hout.